Studiegebonden

Dyscalculie in de kinderschoenen

Dyscalculie… Getallen die rondzweven, getallen omdraaien en een plus aanzien voor een keer-teken? Het lijkt een synoniem voor “rekenproblemen”, maar ik kan je vertellen dat dat niet helemaal klopt. Het is een begrip dat we steeds vaker om ons heen horen. Misschien heb je erover gelezen tijdens je studie, misschien heb je het een keer horen vallen tijdens een lezing of je hebt er nog nooit van gehoord. Vandaag nemen we een kijkje in de wereld van een jongere met dyscalculie!

Eerst wat algemene kennis uit de boekjes. Dyscalculie draait voornamelijk om structureren en ordenen. Dit heb je nodig bij wiskunde en rekenen, maar ook bij alledaagse taken zoals sporten en je kamer opruimen. Je kunt je wel voorstellen dat dyscalculie dus niet alleen in de wiskundeboeken speelt. Dat komt doordat waar bij dyslexie twee gedeeltes in de hersenen verkeerd ‘geprogrammeerd’ zijn, het er bij dyscalculie maar liefst vier zijn. Ofwel: vier delen van de hersenen communiceren slecht met elkaar. Veel scholen realiseren zich helaas niet dat gemiddeld één à twee kinderen per groep deze handicap hebben.

Vervolgens het interview met een jongere die al een tijd kampt met dyscalculie. Zij zit nu in de vijfde van de havo en is gediagnostiseerd in groep 8.

Wat zijn volgens jou de kenmerken van dyscalculie en hoe uiten die zich bij jou?
“Je merkt het vooral met overzicht. Als ik bijvoorbeeld hockey speel en de bal krijg, begint iedereen naar me te schreeuwen, staat iedereen overal en nergens en er komen tegenstanders op me af… Ik heb dan echt even nodig om te bedenken wie er vrij staat en naar wie ik de bal wil slaan. Over alle stapjes die ik zet, moet ik bewust nadenken. Daardoor duurt het langer. Dat is ordenen en structureren en dus wiskundig.
Bij wiskunde moet ik veel oefenen en goede uitleg krijgen; het liefst op één manier. Heel veel oefenen betekent in de zomervakantie beginnen met leren voor een tentamen wiskunde met hulp en dan voor het eerste tentamen nog een 3 halen. Daar raak je echt gedemotiveerd van.
Een derde waaraan je dyscalculie merkt, is kloklezen. Geen digitale klok, maar een klok met wijzers. In de eerste klas moest ik de tijden op een klok vertalen naar het Frans. Maar hoe moet ik dat doen als ik geen klok kan kijken? Een klok heeft grote wijzers, kleine wijzers, ze gaan naar rechts, snel, langzaam, er staan twaalf uren op… Dat is allemaal structuur en voor mij lastig te automatiseren en te onthouden.”

Wanneer en hoe ben je op dyscalculie gekomen?
“Mijn moeder merkte het op in groep drie. De juf vertelde aan mijn moeder dat ze de ene dag splitsommen had uitgelegd en de volgende dag was ik alles vergeten en moest ze het weer opnieuw uitleggen. Mede daarom belde mijn moeder in groep 8 een oud-collega van haar die orthopedagoge is, want ik zat niet fijn in m’n vel. Mijn moeder dacht eerst dat het op emotioneel vlak zat, omdat ik niet graag wilde afspreken met andere kinderen, en graag thuis zat bijvoorbeeld. Maar toen heeft mijn moeder met haar oud-collega gepraat en wilde de orthopedagoge wel eens naar mij kijken.”

Hoe verliep het diagnosticeren?
“Ik was drie ochtenden bij de orthopedagoge. Ik moest daar kleine spelletjes/oefeningetjes doen. Na de eerste ochtend zei ze dat ik moeite had met automatiseren en dat mijn werkgeheugen heel snel vol zat. Ze vermoedde dyscalculie. Toen ik uiteindelijk de uitslag hoorde en het daadwerkelijk dyscalculie was, dacht ik aan de ene kant: ja fijn, nu weet ik wat er moet gebeuren. En aan de andere kant dacht ik: nee toch, nu heb ik het echt. Toen drong het besef tot me door.”

Hoe begeleidt de school jou hiermee?
“In mijn ogen slecht. Ik zit op een school die mij wel begeleidt met logische dingen, zoals extra tijd en een rekenmachine. Maar ik hoor van dyscalculisten op andere scholen en zij krijgen veel meer. Ik mag bijvoorbeeld geen hulpkaarten houden bij de toets. Dat was een stuk makkelijker geweest. Ik voel me wel gehoord door de school, maar het is alsof ik vervolgens word genegeerd, neergeslagen. Zo van: ja we weten wat je zegt, we begrijpen het, en ja dan komen ze met hun beste intenties aan, maar uiteindelijk gebeurt er helemaal niks. Dat komt denk ik enerzijds door onmacht omdat de school veel te groot is en anderzijds door onwil want mijn orthopedagoge mocht bijvoorbeeld geen gratis lezing geven aan de leraren over dyscalculie. Tot slot wil ik daar nog even bij zeggen dat veel mensen zich niet realiseren hoe ernstig die handicap is. Men wil er niet altijd voor open staan.”

Concluderend komt bij dyscalculie best veel kijken in het dagelijks leven. Voor ouders en leraren is het lastig op te merken omdat de kenmerken ervan vaag zijn bij velen. Dyscalculie uit zich vooral in moeite hebben met wiskundige vakken, met structureren en met ordenen. Je merkt het bijvoorbeeld tijdens het sporten als je midden in het veld staat, bij wiskundesommen en bij kloklezen. Helaas staat nog niet iedereen open voor het onderwerp en staat het nog ernstig in de kinderschoenen. Hopelijk vinden jullie het net zo interessant als wij en tot snel bij de volgende blog post!

 

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *